De opeisbaarheid van een geldvordering

opeisbaarheid van een geldvordering

In testamenten wordt vaak een bepaling opgenomen dat niet alleen bij het overlijden van de langstlevende maar ook bij hertrouwen zonder het maken (en handhaven) van huwelijkse voorwaarden (een uitsluiting van elke gemeenschap) de kindsdelen opeisbaar zijn (zie onze eerder stukjes over de wettelijke verdeling).

Maar is dit wel altijd de bedoeling? Ik illustreer het met een voorbeeld:
Kim en Max zijn getrouwd. Beiden zijn halverwege de 40 als Kim plots komt te overlijden. Kim heeft een testament gemaakt. Een wettelijke verdeling. Max mag dus de gehele nalatenschap blijven gebruiken en de kinderen van Kim en Max hebben een niet opeisbare geldvordering. Deze geldvordering is in beginsel pas opeisbaar bij het overlijden van Max. In het testament staat echter een extra opeisbaarheidsgrond. Als Max zou gaan hertrouwen en dit niet doet in een uitsluiting van elke gemeenschap dan wordt de geldvordering van de kinderen op dat moment opeisbaar. Max vindt een nieuwe liefde in Lisa. Zij zijn voornemens te gaan trouwen en doen dit uiteindelijk in de beperkte gemeenschap van goederen (ons huidige huwelijksstelsel). De kinderen van Max hebben moeite met de bruiloft en de nieuwe liefde van hun vader en besluiten hun geldvordering op te eisen. Zij zijn hiertoe gerechtigd want Max is niet getrouwd in een uitsluiting van elke gemeenschap. Max moet nu beide kinderen voor ieder 1/3e gedeelte uitkeren. Hij komt hierdoor in financiële problemen en moet zijn huis verkopen.

Als je dit zo leest denk je wellicht: waarom zet je zo’n opeisbaarheidsgrond in een testament. Dat is toch hartstikke nadelig voor de langstlevende?

Maar stel dat we de casus wat veranderen. Max en Kim zijn niet halverwege de 40 als Kim overlijdt maar zijn allebei eind 70. Max vindt een nieuwe liefde: Lisa. Lisa is net zo oud als de kinderen van Max. Lisa’s intenties zijn niet zo best. Het huwelijk gaat haar enkel om het vermogen van Max. In het testament van Kim staat geen extra opeisbaarheidsgrond opgenomen. De geldvordering van de kinderen is pas opeisbaar bij het overlijden van Max. Max en Lisa trouwen in gemeenschap van goederen, de algehele (speciaal hiervoor zijn ze naar de notaris geweest en de notaris heeft Max uiteraard ingelicht over de gevolgen, maar desalniettemin wil Max trouwen in een algehele gemeenschap. Hij is tot over zijn oren verliefd op Lisa.) Door het trouwen in een algehele gemeenschap van goederen is de helft van het vermogen van Max bij Lisa terecht gekomen. In de jaren die resteren maken Max en Lisa het vermogen helemaal op aan luxe reizen en dure etentjes. Als Max overlijdt, is er geen vermogen meer. De kinderen van Max hebben dus niet alleen geen erfenis van hun vader, maar ook geen mogelijkheid meer om hun erfdeel uit de nalatenschap van hun moeder op te eisen. Van een kale kip kan je niet plukken.

Om deze situaties is de opeisbaarheidsgrond eigenlijk vrij standaard. Men is namelijk van mening dat je je eigen kinderen dient te beschermen. In het testament zeg je dus eigenlijk: in beginsel mag de partner alles opmaken, maar daar zijn wel grenzen aan.

Wellicht niet onbelangrijk is dat de notaris de cliënten altijd zal voorlichten over de gevolgen van trouwen wanneer de partner komt te overlijden. Max had hier dus kunnen weten dat trouwen in een gemeenschap van goederen in zijn geval niet zo slim zou zijn. Hoe zou jij het voor jouw situatie willen regelen? 

logo_alsea_notariaat

Verstandig, voor nu en later!